1/10

Samen versnellen we de woningbouw

Nicole Maarsen bestuurlijk aanjager Innovatie & Opschalingsprogramma Woningbouw

6 minuten leestijd

26 oktober 2025

"Wij moeten laten zien dat we met concrete maatregelen het verschil kunnen maken en dat gemeenten, bouwers en woningzoekenden daar écht iets aan hebben. Wij doen niet aan luchtfietserij." Dat zegt Nicole Maarsen werkzaam bij het ministerie van VRO en bestuurlijk aanjager van het Innovatie & Opschalingsprogramma Woningbouw (IOP). Een gesprek over rollen, de urgentie om woningbouw te versnellen en het plukken van laaghangend fruit. "Daarmee boeken we direct resultaat en laten we zien dat de winkel open is."

De woningbouw in Nederland piept en kraakt. Gemeenten hebben te weinig capaciteit, procedures duren te lang en de bouwsector loopt vast in stroperige processen en oplopende kosten. Tegelijkertijd zijn er volop innovaties die bewijzen dat het sneller, duurzamer en betaalbaarder kan. Het Innovatie & Opschalingsprogramma Woningbouw (IOP) is vorig jaar tijdens de Woontop in het leven geroepen om die versnelling te realiseren.

Toen Maarsen in haar rol als bestuurlijk aanjager stapte, aarzelde ze. “We bouwen het programma stap voor stap verder uit, met inmiddels een stevige basis van partners en initiatieven. Dan ben je geneigd bescheiden mee te bewegen en te wachten tot iedereen het eens is. Maar inmiddels weet ik: als we bottom-up wachten tot alle neuzen dezelfde kant op staan, zijn we drie jaar verder. Als bestuurlijk aanjager help ik richting te geven namens een breed netwerk van Rijk, gemeenten, bouwers en corporaties. Samen zetten we de eerste stappen.”

Die omslag past volgens Maarsen ook goed bij de functie van bestuurlijk aanjager: tussen beleid en praktijk in staan, signalen ophalen en vertalen, maar ook richting geven. “Ik zie mezelf als ambassadeur van kansrijke innovaties. Er is al zó veel dat werkt, maar te weinig bekendheid krijgt. Die innovaties verdienen het om opgeschaald te worden. Durven doen en niet wachten tot ze tot in perfectie zijn uitgedacht. Dat is waar ik mijn energie op wil inzetten.”

Flexwonen

De ervaringen met het programma Flexwonen, waarin Maarsen nauw betrokken was, vormen daarbij een belangrijke basis. “We moesten toen in korte tijd fatsoenlijke huisvesting realiseren voor de instroom van Oekraïense vluchtelingen. Industriële bouw bood de oplossing. Wat ik daar heb geleerd? Dat de kwaliteit van industrieel gebouwde woningen permanent hoog is en verrassend flexibel. Architectonisch kan er veel meer dan mensen denken. Maar ik heb ook gezien hoe hardnekkig de weerstand is. ‘Not in my backyard’ is immers nog steeds een knetterhard principe.”

Groei industriële woningbouw

Van 15.000 woningen naar 50% van alle nieuwbouw

2024

15.000 woningen

Startpunt industriële bouw
2025

22.000 woningen

Groeiende acceptatie
2030

50% industrieel

Ambitie: helft van nieuwbouw
Kennis ontwikkelen

Innovaties en best practices

Toepassen

Pilots en demonstratieprojecten

Opschalen

Landelijke uitrol en acceptatie

Tegelijkertijd overheerst bij haar ook trots. “Het was echt niet makkelijk en de kritiek was soms erg stevig, maar we hebben bewezen dat industriële bouw meer is dan het neerzetten van tijdelijke dozen. Inmiddels hoor je zelfs mensen als Peter Boelhouwer zeggen dat we structureel 15 procent flexwoningen nodig hebben.” Er verschijnt een glimlach op haar gezicht als ze er fijntjes aan toevoegt: “Dan denk ik toch, ‘de aanhouder wint’.”

Innovatie­motor

Het IOP is opgezet om innovaties die al bestaan of nog in de kinderschoenen staan toepasbaar te maken en op te schalen. “We noemen onszelf de innovatiemotor achter de versnelling van de woningbouw. Denk aan industriële bouw, type- en systeemgoedkeuringen, een snellere vergunningsverlening en datagedreven gebiedsontwikkeling. Allemaal concepten die ontwikkeld zijn, maar nog onvoldoende breed worden toegepast. Onze drive is om die landelijk beschikbaar te maken.”

Maarsen benadrukt dat het niet alleen om versnelling gaat. “De woningbouw moet ook duurzamer en betaalbaarder worden. Daarvoor hebben we meer arbeidsproductiviteit nodig én nieuwe ideeën. Netcongestie, water, bodem, er komen zoveel uitdagingen op ons af die om creatieve oplossingen vragen. Het IOP moet daar ruimte voor maken.”

Kort samengevat behelst het IOP vier programmalijnen. Programmalijn 1, Conceptueel en industrieel bouwen, schaalt fabrieksmatig bouwen op zodat woningen sneller, betaalbaarder en duurzamer beschikbaar komen. Dit met als ambitie dat in 2030 de helft van de nieuwbouw industrieel is. Data en digitalisering vormen Programmalijn 2 met als doel het ontwikkelen van digitale vergunningverlening, datagedreven gebiedsontwikkeling en slimme bouwoplossingen. Programmalijn 3, Innovatieve oplossingen, richt zich op het doorbreken van hardnekkige knelpunten, zoals netcongestie en emissievrije logistiek, met als doel 25 procent kortere doorlooptijden te realiseren. Programmalijn 4, Maatschappelijke innovaties in gebiedsontwikkeling, verbindt wonen aan gezondheid, klimaat en leefbaarheid via bijvoorbeeld nieuwe financieringsvormen, standaardaanpakken en voorbeeldprojecten die laten zien dat het wél kan. Tevens is er volop aandacht voor de Europese wet- en regelgeving.

De vier programmalijnen van IOP

Hoofdlijnen

Het programma werkt volgens drie hoofdlijnen: kennis ontwikkelen, toepassen en opschalen. “We hebben een broedplaats ingericht om te zorgen dat die drie hoofdlijnen elkaar versterken.” Die integraliteit is volgens Maarsen cruciaal. “Bouwstromen bestaan al, maar lopen nog steeds door traditionele processen. Pas als we bijvoorbeeld fast lanes en typegoedkeuringen eraan koppelen, maak je echt het verschil. Dat vergt samenwerking tussen gemeenten, corporaties en bouwers. Het is die verbinding die wij als programma moeten leggen.”

Binnen het IOP is veel aandacht voor ‘versnellers’: maatregelen die in de vier programmalijnen direct resultaat kunnen opleveren. “Zie het als het laaghangend fruit. We zijn van start gegaan met een paar versnellingspakketten die al toepasbaar zijn. Daarmee kunnen we laten zien dat het wél kan. Want we kunnen niet jarenlang blijven praten daarvoor is de urgentie is te groot. De winkel is open.”

Die urgentie is voelbaar, ook in de politiek. Er ligt een ambitie dat in 2030 de helft van alle woningen industrieel gebouwd moet zijn. “Dat percentage is niet in beton gegoten, maar het geeft wel de richting aan: grootschalige industrialisatie is noodzakelijk om de woningbouwopgave te halen. Het mooie is”, voegt ze er in één adem aan toe, “dat we ook daadwerkelijk beweging zien. In 2024 zijn er zo’n 15.000 woningen industrieel gebouwd, in 2025 verwachten we 22.000. Het draagvlak voor industrialisatie groeit snel. Steeds meer partijen zien dat we zonder grootschalige toepassing de woningbouwopgave niet halen.”

Kantelpunt

Wanneer is het programma echt op de rails? “Ik denk dat 2026 ons kantelpunt wordt. Dan moet blijken of we structurele oplossingen hebben voor de continue vraag van industriële bouwers en of we financiële randvoorwaarden beter hebben georganiseerd. Als we dan ook één of twee gemeenten kunnen laten zien waar fast lane, typegoedkeuring en bouwstroom samenkomen, dan weet ik dat we op de goede weg zijn.”

Na een korte stilte zegt ze: “We zijn bij het IOP niet bezig met luchtfietserij. Wij werken aan oplossingen die gemeenten ontlasten, bouwers voorspelbaarheid geven en woningzoekenden sneller betaalbare kwaliteit opleveren. We brengen met elkaar een beweging op gang die laat zien dat industrieel en innovatief bouwen de norm kan worden. De ambities zijn hoog, de uitdagingen groot. Tegelijkertijd laten we nu al zien dat het werkt, van de eerste gemeenten die digitale fast lanes toepassen tot projecten waarin typegoedkeuring en industriële bouw hand in hand gaan. De komende jaren breiden we dit verder uit. Nu is het zaak om door te pakken.”